Ons stemrecht is voor mij een van de belangrijkste verworvenheden van de voorbije eeuwen. Helaas zien veel mensen dat niet zo. Die mensen blijven zondag liever thuis. Erger nog is de politieke apathie: “Waarom zou ik aan deze verkiezingen deelnemen? Mijn stem telt toch niet.”
Van zo’n ingesteldheid kan ik het van krijgen. Hoeveel duizenden mensen stierven zodat wij in ons democratische land de kans krijgen om zelf onze wetgevers te selecteren? Bekijk het grotere perspectief en je ziet hoeveel beter het nu is.
Weg is het ‘cijnskiesrecht’, waarbij belastingbetalers meer of minder stemmen konden krijgen. In 1830 waren er ocharme 46.000 Belgen kiesgerechtigd.
Weg is het meervoudige kiesrecht, waarbij je extra stemmen mocht indienen naargelang diploma of belastingschaal. Dat was écht nog 1918.
Weg is het mannelijk privilege waarbij ¾ chromosoom zou bepalen wie dit land mocht leiden. Sinds de introdcutie van stemrecht voor vrouwen in 1948 tellen ook onze moeders, zussen en dochters mee.
Dat is de manier waarop ik dit ontzettende voorrecht bekijk. Deze hele voorgeschiedenis in gedachten vult me met trost en fierheid voor wat onze voorvaderen voor ons verkregen hebben. Om dan nu onze verkiezingen te vergelijken met faits divers, daar kan ik moeilijk tegen.
Tot slot nog dit detail: er is in België geen stemplicht. Wel is er een ‘opkomstplicht’. Blanco stemmen mag, maar uit die zetel komen zal je. Alle 7,9 miljoen van ons.