Het maakt me blij wanneer ik op een zonnige lentemorgen langs de Generaal Jacqueslaan voorbij de VUB wandel. De dreef staat er mooi in bloei, een vroege zon die door de bladeren schijnt, na anderhalf uur treinen is het een fijne verademing. Op zich ben ik eerder een stadsmens, maar dan wel met een groen hart. Dat zal het Limburgse kantje zijn zeker?
Van alle steden in België om in te wonen blijft Antwerpen voorlopig mijn nummer één, met alma mater Gent als mooie tweede — alleen dat navelstaren mag wat minder. Vroeger moest ik niet weten van Brussel. De plekken die ik er kende waren grijs en grauw met sluikafval op iedere straathoek. Maar ik begin nu ook de mooie kanten te appreciëren. Het is een boeiende mix, onze hoofdstad.
(9 mei 2012) We zijn enkele weken later en ondertussen heb ik nog enkele andere foto’s gemaakt van dit ontspannende stukje ochtendwandeling die ik jullie niet wil onthouden.
Het bordje aan de ingang van de dreef.
Enkele leuke gebouwen onderweg.
Af en toe moet je ook eens omhoog kijken.
En ’s avonds ziet de terugweg naar huis er zo uit.
“Vroeger moest ik niet weten van Brussel. De plekken die ik er kende waren grijs en grauw met sluikafval op iedere straathoek”
Ik vrees dat ik nog steeds in deze fase ben blijven hangen. Ik weet niet hoe lang jij er hebt over gedaan om Brussel te gaan appreciëren, maar na 4 jaar pendelen vind ik er nog steeds niets aan.
Misschien omdat ik maar een bepaalde kant van Brussel te zien krijg? De wijken waar men met Kalashnikovs rondloopt kom ik natuurlijk niet tegen van en naar het werk. Vandaar ook m’n nuance op het einde, over de interessante mix.
Wat die periode betreft: ik kom hier ondertussen toch al anderhalf jaar.
Komaan, “met Kalasjnikovs”, dit soort opmerkingen, ook al zijn ze licht ironisch, zijn gewoonweg laag bij de grond. Ik ken mensen die al overvallen én verkracht zijn in Gent en ben zelf al bestolen in de kleinste braafste Vlaamse gehuchten, in BXL nog niet echt iets van die aard meegemaakt. Natuurlijk is er een probleem van onveiligheid, maar het grootste probleem blijft dat mensen, -voornamelijk wij Vlamingen- praten over onze hoofdstad alsof het de hel is, wat er voor zorgt dat de werkelijke problemen in deze prachtige stad (inderdaad afval, verkeer, veiligheidsgevoel…) eigenlijk minder aandacht krijgen dan ze verdienen. En de twee lelijkste punten in heel BXL, zijn naar mijn mening juist die punten waar de pendelaars toekomen: Het Noordstation en het Zuidstation.
Misschien is dat juist het probleem “dat ge er als pendelaar komt”?
Wellicht. Maar die tijd is ondertussen ook voorbij.