Vroeger heb ik nooit echt een bijnaam gehad. Tegenwoordig nog steeds niet. Uiteraard zijn er wel wat toespelingen op m’n familienaam, maar die zijn eerder zeldzaam.
M’n voornaam is kort genoeg om uit te spreken in één lettergreep. Ik merkte al vroeg dat mensen verkiezen om een naam uit te spreken in twee lettergrepen. Van Stijn maken ze dan Stijntje, wat vreemd is, want klein ben ik niet.
Die familienaam leent zich dan weer tot andere opmerkingen rond alles wat met vogels en vogelen te maken heeft. Komt je me zoiets, dan zegt dit al voldoende over jouw niveau en originaliteit.
Enkel Hélène noemde me al eens Tahiti Bob. Zij was dan ook de enige die dat mocht zonder een vlammende blik te krijgen. Wat de naam betekende was niet meteen duidelijk, omdat ik de franstalige versie van The Simpsons niet kende. Maar haar verwijzing naar m’n ontembare krullen klopt wel een beetje — de rest van Bobs’ karakter daarentegen.
Morgen deel twintig in deze reeks 30 dagen over mezelf: #20: Beschrijving van de persoon met wie ik mijn toekomst wil opbouwen.