Wijsheidstanden laten trekken: “dat is gene kattepis.” Laatst nog zag ik op Facebook een foto passeren van iemand die de twee dagen in het ziekenhuis zou blijven en voor een volledige verdoving koos. Mijn eigen tandentrekking herinner ik mij toch helemaal anders.
Een vrijdag in Limburg. Met de fiets naar het ziekenhuis. De afspraak was al eerder gemaakt, dus zat ik maar kort in de wachtzaal.
Het was drie uur in de namiddag. De orthodontist gebaarde naar de tafel waar ik op mocht gaan liggen. Een papieren wegwerpdoek over mijn torso. Zijn assistente vroeg me mijn mond wijd open te spreiden, zodat ze m’n kaken en mond kon verdoven.
Om tien na drie was de verdoving compleet en begon het breekwerk met de trektang. Vastklemmen, een paar keer heen en weer draaien om los te wrikken, en ik zag een kies passeren met wortel van heb-ik-jou-daar. Idem aan de andere kant.
Om kwart na drie was het zaakje al gepiept. Naald. Draad. Was bloed spuwen. M’n kiezen kreeg ik in een doosje mee naar huis. Enkele uren later zat ik al op de trein naar Gent voor een dansfeestje met andere studenten. Nergens last van. De draadjes vielen er enkele dagen later vanzelf uit.
Enkele weken later onderging m’n toenmalige vriendin dezelfde behandeling. Ze had veel meer last en liep drie weken rond met bolle, gezwollen kaken. Het kan verkeren.