De Japanse walvisvloot is gisteren uitgevaren richting Antarctica. De schepen verlieten eerder vandaag de haven van Shimonoseki in het zuidwesten van Japan.
Drie Japanse schepen — het fabrieksschip Nishin Maru en twee harpoenschepen — zijn van plan om tegen maart 2012 zo’n 900 dwergvinvissen en gewone vinvissen te vangen en doden. Het Institute of Cetacean Research jaagt op walvissen onder het mom van de “wetenschappelijk onderzoek”, maar het vlees van de dieren wordt verkocht voor consumptie.
Sea Sheperd
De vloot wordt zwaar bewaakt omdat de overheid vreest dat milieu-activisten roet in het eten zullen strooien. De voorbije zeven keren dat de vloet uitvoer, werd de vangst danig verstoord door activisten van Sea Shepherd. Zo konden er door de acties van Sea Sheperd vorig jaar slechts 172 walvissen gevangen worden, of een vijfde van het verhoopte aantal.
Financieel schandaal
(10 december) Naast ecologische kritiek van dierenrechtenorganisaties krijgt de Japanse ook kritieke vanuit een andere hoek. Volgens milieu- en non-gouvernementele organisaties heeft de Japanse overheid geld gebruikt van het rampenfonds voor de slachtoffers van de aardbeving en tsunami om de verlieslatende walvisjacht uit het slop te krijgen.
Monitoring groups including Greenpeace spotted a line item in a mini-budget chiefly aimed at disaster rebuilding, giving the Fisheries Agency of Japan an extra $28.5 million. Greenpeace Japan’s executive director, Junichi Sato, said: ”Pouring billions of yen into Antarctic whaling during this time of crisis is downright shameful.” Advocates of whaling say the two should not be linked.
Much of this cash will go to ensuring the whalers prevail against Sea Shepherd. Japan Coast Guard officers are going south on the whaling ships, and one additional security ship was spotted with the fleet on Tuesday.