De Verenigde Staten dreigen nu ook compenserende importheffingen op te leggen aan alle landen die hun munt ‘manipuleren’ om hun export een boost te geven. Oftewel: Washington heeft besloten dat de wetten van de globale economie vooral vervelend zijn en dus zo nodig herschreven moeten worden. Maar blijft het bij boze tweets en een wetswijziging, of verandert de handelsoorlog in een muntoorlog, waarin de echte wapens geen tanks of raketten zijn, maar valutakoersen en centrale banken met een losbandige relatie tot de geldpers?
Hoe ver kunnen landen gaan met valutamanipulatie?

Het principe van de compenserende heffingen is eenvoudig. Is de euro 20 procent goedkoper geworden vergeleken met de dollar? Geen probleem, dan kunnen we onmiddellijk een minimum importtarief van 20 procent op Europese goederen leggen. Een ingreep die wereldwijd de wenkbrauwen doet fronsen en de bezorgdheid over het heroplaaien van een wereldwijde muntoorlog doet toenemen. […]
In zo’n muntoorlog zit er voor de meeste landen niets anders op dan mee te gaan in de tactiek van de devaluatie, waardoor er een ‘race to the bottom’ ontstaat. Resultaat? Steeds meer centrale banken laten de geldpersen op volle toeren draaien in een poging om hun munt in waarde te laten dalen en de export goedkoper te maken. Zo schuiven ze het economische probleem door naar een ander.
De gevolgen daarvan zijn voorspelbaar: de wereldwijde vraag zal niet meer groeien, maar simpelweg verschuiven van land tot land. Tot er een land is dat in zo’n valutaoorlog niet ver genoeg kan gaan. Met alle gevolgen van dien voor het monetaire systeem.
Van valutapolitiek naar financiële chaos?
Het basisprincipe van deze economische oorlogvoering is net zo elegant als het is destructief: als iedereen tegelijk de waarde van zijn munt verlaagt, eindigen we met een hoop gefrustreerde centrale bankiers en geen enkele winnaar. In theorie kan een land zijn export een boost geven door zijn munt goedkoper te maken. Maar als alle andere landen exact hetzelfde doen, dan is het alsof iedereen in een theater tegelijk opstaat om beter te kunnen zien — het enige resultaat is collectieve nekpijn en geen enkel voordeel.
Ondertussen draait de geldpers op volle toeren, schieten de schulden omhoog, en zit de wereld in een economische escaperoom waar niemand de uitgang weet te vinden. De ironie is dat in een poging de eigen economie te redden, landen elkaar collectief meesleuren in een neerwaartse spiraal, terwijl economen nerveus spreadsheets herberekenen en doen alsof ze wél weten hoe dit gaat aflopen.
De echte vraag is natuurlijk: hoe ver willen landen gaan? In de financiële jungle geldt nog steeds het oeroude principe: als je achtervolgd wordt door een beer, hoef je niet sneller te rennen dan de beer; je moet alleen sneller rennen dan de persoon naast je. Maar wat gebeurt er als iedereen tegelijk probeert te sprinten? Dan eindigen we met een globale economische crash, en een beer die zich afvraagt waarom zijn prooi zichzelf al heeft opgegeten.
Bron: Nico Tanghe, Als de munt een wapen wordt, in: De Standaard, 20-21 juli 2019, pp. E4-5. Afbeelding: Ruben L. Oppenheimer.