Het “conflict tussen [de] Verenigde Staten en [de Volksrepubliek] China dreigt te escaleren,” waarschuwt Jonathan Holslag, alsof we nog niet genoeg wereldwijde catastrofes op onze bingo-kaart hebben staan. De inzet? Wereldwijde dominantie. De dynamiek? Een klassiek machtsgevecht tussen de gevestigde hegemon en de ambitieuze uitdager, oftewel: de Thucydides Trap. Dit concept, afkomstig van de oud-Griekse geschiedschrijver Thucydides (ca. 460 – 400 v.Chr.), is zo oud als beschaving zelf, en even betrouwbaar als het feit dat een Netflix-serie na seizoen 3 de kwaliteit verliest.
De geschiedenis leert ons dat dit soort confrontaties meestal eindigt in vuurwerk – en niet het soort waar je naar kijkt met een glas champagne in de hand. Volgens Holslag, VUB-hoogleraar internationale betrekkingen, manifesteert deze strijd zich op maar liefst zeven fronten. Trek je strategische bril op, want hier gaan we.
Inhoudsopgave:
Zeven fronten
1. Economie
Eén kamp heeft het economische leiderschap als inzet. Net zoals tijdens de Koude Oorlog gaat het om de superioriteit van de Amerikaanse economie, deze keer tegen het staatskapitalisme van China. Wat verschilt tegenover de Koude Oorlog, is dat de Amerikaanse economie vandaag opgezadeld zit met een grote schuld, dat de industrie minder sterk is en dat de Chinese economie in verhouding tot die van de Sovjets veel groter is. Voor China wordt het vooral een zaak de toegang te behouden tot belangrijke afzetmarkten, want zijn industrie overleeft niet zonder uitvoer. China zal ook in snel tempo de industrie productiever moeten maken.
Oftewel, het is een klassiek geval van “wie het eerst failliet gaat, verliest.” Maar geen zorgen, de VS en China zijn beide uitmuntend in economische acrobatiek: een balans van schulden, subsidies, en ondoorgrondelijke handelsakkoorden die niemand écht lijkt te begrijpen… behalve misschien een handjevol economen die om de zes maanden met nieuwe theorieën komen.
2. Technologie
Dat brengt ons bij het kamp om de technologie. Ondanks euforie over Chinese artificiële intelligentie blijft China technologisch achterophinken. Het heeft enorme bedragen over om buitenlandse technologie te kopen of voor onderzoek, maar in vergelijking met de VS komt er relatief weinig uit. Het komende decennium zal uitwijzen of China de verwachtingen alsnog kan waarmaken. China staat sterk in de industrie, maar nog zwak in technologie; Amerika staat nog steeds sterker in de technologie, maar is verzwakt in de industrie. Degene die dit als eerste in evenwicht brengt, verwerft een groot voordeel.
Dus de strijd om de wereld draait uiteindelijk niet om militaire macht of economische dominantie, maar om wie de meeste dopamine kan vrijmaken in het brein van een doorsnee smartphonegebruiker. Hoe ironisch zou het zijn als de grote supermacht van de 21e eeuw wordt bepaald door wie het slimste filter over een selfie kan leggen?
3. Eurazië
Een derde kamp is de strijd om Eurazië. China beseft goed dat het zijn nabuurschap te vriend moet houden of minstens moet voorkomen dat landen in de omtrek het Amerikaanse voorbeeld volgen. China heeft Azië en Europa ook nodig als afzetmarkt en bron van grondstoffen. Het voordeel van Peking is dat landen in het hart van Eurazië weinig alternatief hebben en dat zijn continentale as met Rusland voorlopig redelijk goed zit. De ultieme strijd zal dus vooral gaan om het randland, de maritieme buitenrand van Eurazië: over de invloed op het Koreaanse schiereiland, de eerste eilandenketen met daarin Taiwan, Zuidoost-Azië, Zuid-Azië, het Midden-Oosten en Europa. Europa, het mag duidelijk zijn, is in deze tweestrijd geen speler meer. De geschiedenis leert ons dat er geheid een conflict uitbreekt als de dominante mogendheid zich bedreigd voelt en de machtsbalans kantelt.
Met andere woorden, Europa is de sidekick in zijn eigen geopolitieke thriller. Het continent dat ooit de rest van de wereld koloniseerde, is nu gereduceerd tot een nerveuze schakel tussen twee supermachten, met een economie die wankelt als een dronken toerist op een gondel in Venetië.
4. Maritiem
Een vierde kamp: de Euraziatische zee. Voor China en Rusland is Eurazië al langer één groot geopolitiek schaakbord. De zeeën rondom maken daar deel van uit. Het is hun erom te doen de Amerikaanse militaire slagkracht op een afstand te houden, en dat met zo weinig mogelijk financiële inspanningen, dus vooral met raketten, mijnen en elektronische oorlogvoering. Voorts zijn die wateren belangrijk voor grondstoffen, voor de maritieme handel en de zogenoemde second strike– capaciteit: het vermogen om na een eerste nucleaire aanval terug te slaan vanaf onderzeeboten. Tussen pakweg 2000 en 2010 hebben Rusland en China hun macht op het continent bestendigd. Tussen 2010 en 2020 hebben ze werk gemaakt van het terugduwen van de Amerikaanse militaire macht. Tussen 2020 en 2030 is de inzet het ‘insuleren’ van Eurazië: ervoor zorgen dat meer landen zich afkeren van de VS en dat de Amerikanen nog meer de toegang tot de landmassa ontzegd kan worden. Washington zal dat uiteraard proberen te verhinderen.
De oceaan: ooit een romantische metafoor voor vrijheid en avontuur, nu gewoon een kaart vol mijnen, onderzeeërs, en geopolitieke frustraties. James Cook en Vasco da Gama draaien zich om in hun graven.
5. Digitaal
Een vijfde kamp betreft de ruimte en het internet. Wie in de voorbije eeuwen de oceanen en later de lucht overheerste, had grote economische en militaire voordelen. Vandaag komen daar twee nieuwe ‘sferen’ bij. Al enige tijd zoeken de Verenigde Staten en China de kwetsbaarheden van elkaars satellieten op. China beseft ook dat het met 5G een kans heeft om de Amerikaanse datadominantie te breken. Want wie de data controleert, controleert de economie en misschien wel voor een stuk de wereld.
Van brute kracht naar wifi-wachtwoorden. Oorlog wordt tegenwoordig niet meer beslist op slagvelden, maar in serverruimtes vol knipperende LED-lampjes en ingenieurs die cafeïneshots naar binnen werken.
6. Militair
Een zesde worsteling is de nucleaire afschrikking. In tegenstelling tot de Koude Oorlog gaat deze nucleaire wedloop niet om het aantal wapens, maar om hun doeltreffendheid en hun vermogen verdedigingssystemen te verschalken. Zowel China als de Verenigde Staten investeren miljarden in de modernisering van hun nucleaire wapens: het installeren van meerdere kernkoppen op hun raketten, het wendbaar maken van die kernkoppen, het hypersonisch maken van de wapens enzovoort. Tezelfdertijd staan alle bestaande wapenbeheersingsverdragen op springen.
Het voelt een beetje als een extreme versie van een wapenwedloop in een videogame, maar dan zonder de optie om opnieuw te starten als het misgaat.
7. Aanzien
We kunnen nog een zevende kamp toevoegen: de strijd om aanzien. Macht verspreidt zich het beste in een context van aanvaarding en legitimiteit, als het harde gepaard gaat met het zachte. Kleinere landen maken zich vandaag weinig illusies over de Amerikaanse en Chinese bedoelingen. Ze wantrouwen beide. Maar vaak volstaat het in de internationale politiek om de leiders van kleine landen te helpen de schijn hoog te houden om invloed te winnen. China doet dit meesterlijk. Denk maar aan de talrijke Europese landen die zich tegen beter weten in laten paaien met Chinese beloften over multilateralisme, economische hervormingen et cetera. Het verzwakt de weerstand en biedt China ruimte om de invloed te versterken. De onbesuisdheid van Donald Trump helpt de Chinezen in die verzuchting. Niets heeft China meer geholpen dan de arrogantie van Trump. Dat kan een fatale Amerikaanse dwaling zijn. De passage van Trump was cruciaal om de confrontatie met China aan te gaan, maar een gematigder figuur in het Witte Huis zou die strijd wellicht beheerster kunnen volhouden en landen ervan kunnen overtuigen hun aarzeling tussen Peking en Washington in te ruilen voor sterke allianties.
Soft power is het nieuwe hard power. En terwijl China zich opwerpt als de onofficiële projectmanager van de wereld, blijft de VS worstelen met de vraag of diplomatie echt nodig is zolang je de grootste hamer hebt.
Conclusie?
De VS en China zitten vast in een gespannen geopolitiek schaakspel, met torens van industrie, lopers van digitale dominantie en pionnen van kleine landen die vooral hopen niet geofferd te worden. Donald Trump, met zijn handelsconflicten en diplomatieke chaos, heeft China een paar rake klappen uitgedeeld, maar ook een aantal strategische cadeaus gegeven. Xi Jinping, de geduldige strateeg, heeft zich ontpopt als een leider die zowel de lange termijn als de korte dreigingen in de gaten houdt.
De geschiedenis leert dat zulke situaties zelden met een vriendelijke handdruk eindigen. Maar hé, misschien worden we dit keer verrast. Misschien winnen we collectief het grootse strategische spel. Of misschien eindigt het zoals Thucydides al voorspelde: in chaos, conflict en een hoop mensen die later zeggen: “Dit hadden we echt wel kunnen zien aankomen.”
Bron: Jonathan Holslag, De grote tweestrijd, in: Knack, 20 mei 2020, pp. 72-75. Foto: Reuters.