Vorige week werden in Iran parlementaire verkiezingen gehouden. Lezers met een goed geheugen herinneren zich vast nog het protest en de gewelddadige onderdrukking na de vorige (presidents)verkiezingen van 2009. De verkiezingsstrijd ging tussen conservatieven: ayatollah Ali Khamenei en president Mahmoud Ahmadinejad streden om de macht binnen de Islamitische Republiek.
Deze showdown liep uit op een grote overwinning voor de iets gematigde ayatollah — zijn partij behaalde ongeveer 75 procent van alle stemmen. Daarmee is de machtspositie van Ahmadinejad zo goed als voorbij.
With the bulk of seats decided in Iran’s parliamentary elections, it appeared on Sunday that the supreme leader, Ayatollah Ali Khamenei, has gained the ironclad majority he needed not just to bring the country’s president to heel, but to eliminate the position entirely. […] The ayatollah will seek “to eliminate the post of president,” said Aliakbar Mousavi Khoeini, a former reformist member of the Parliament now living in exile in the United States.1Neil MacFarqhuar, The New York Times, Elections in Iran Favor Ayatollah’s Allies, Dealing Blow to President and His Office, 4 maart 2012.
Bij deze lokale ronde mochten progressieve partijen of kandidaten zoals Mir-Hossein Mousavi of Mehdi Karroubi niet deelnemen. Zij stonden onder huisarrest. Volgens de oppositie is fraude hoogstwaarschijnlijk. De weinige buitenlandse journalisten die het land konden mochten zich niet vrij verplaatsen en werden door de overheid naar specifieke stemkantoren gebracht.
Het valt dus te bezien hoe de politiek in Iran zal verschuiven. Met Ahmadinejad out of the picture lijkt er zich een nieuwe centrumpartij te vormen rond de theocraten. Of die de spanningen met het Westen en vooral met Israël kan gladstrijken zal de toekomst moeten uitwijzen.