Visstick met tomaat, lentegroentjes en aardappeltjes. In de resto van de universiteit kost het je twee euro twintig. Het was middag en ik kwam net van een les over vrouwenbesnijdenis. Ondanks de vreselijke beelden rammelde mijn buik nog steeds.
Volgens mijn horloge was vijf voor half twee toen ik me aan de tafel zette waar gewoonlijk de oude mannetjes zitten te discussiëren over de wijde wereld. Omdat er vanmiddag minder mannetjes zaten dan anders — en omdat de tafel vol lag met kranten, interessant om te lezen tijdens het eten — zette ik me erbij.
Deze keer geen wereldschokkende onderwerpen zoals de buitenlands politiek van George W. Bush of de vuilnisophaaldienst van Gent. Het uitverkoren onderwerp was deze keer de vrouwelijke populatie in de directe omgeving. Grappig. De bijna kale meneer met de grote neus was van mening dat de jongedame die rechts van hem opstond een “schuun lijf” had, maar zijn iets kalere kameraad vond haar buik toch wat “te vol”. Hij had het doorgaans “liever wa platter”.
Of ik het daar eens mee was, vroegen ze me met een knipoog. Op het eerste zicht zag ze er niet slecht, op het tweede zicht echter merkte ik dat het een kotgenootje was en dan heb ik wijselijk mijn mening voor mezelf gehouden. Een glimlach zal wel genoeg zeggen, dacht ik, en at lachend verder.