Sinds de laatste oorlog tussen Europese grootmachten, ondertussen al meer dan een halve eeuw achter ons, waren er in Europa geen intra-continentale slachtpartijen meer. Wel nog dat opstootje in de Balkan, maar daar denkt nog niemand aan. In een tijd van terrorisme en een networked enemy heb je steeds minder aan grote staande legers en gigantische slagschepen. Power projection is niet echt meer nodig sinds de Sovjet-Unie uit elkaar viel. En ook dat is ondertussen 20+ jaren geleden. Moeten we dan echt nog investeren in een groot leger? Of is een scenario zoals Costa Rica beter, waar men in 1948 het nationale leger afschafte. Gelukkig is er nog steeds het gedroomde excuus van ‘economische criris’ om vereenvoudiging en besparingen door te drukken.
“Zonder gemeenschappelijk defensiebeleid hebben we niet het gewicht in de wereld dat we nodig hebben”, zei José Manuel Barroso.
De oorlog in Libië legde veel pijnpunten bloot. Zo blinkt Europa al decennia uit in versnippering en dubbel werk. Elke [sic] land zweert vaak koppig bij zijn eigen standaarden voor bijvoorbeeld boordcomputers, wat militair optreden bemoeilijkt. Europa telt vandaag ook 16 types fregatten, zegt de Europese Commissie. De Verenigde Staten hebben er maar één.
[…] Sinds de Tweede Wereldoorlog zaten de Europese landen comfortabel onder de militaire paraplu van hun grote broer, de Verenigde Staten. als in de Europese achtertuin brandjes oplaaiden, denk aan ex-Joegoslavië, waren het steeds de Amerikanen die mee kwamen blussen. Maar Washington bouwt zijn troepen in Europa af en wendt zijn blik steeds meer richting ogen.
[…] Om tijd en geld te besparen wil [Europa] werken maken van een ‘standaardisatie’ van militair materiaal. Het denkt daarbij aan drones.1Koen Dedobbelaar, Europa rolt schuchter strijdplan voor defensie uit, De Tijd, 25 juli 2013, p. 8.
Dat klinkt allemaal erg vreemd. Op dezelfde pagina zegt Philip Breedlove, opperbevelhebber van de NATO in Europa: “Onze tactieken, technieken en procedures zijn nooit beter geweest.”